Pages

maandag 12 augustus 2013

De Meiberg Rooi


Hallo Wandelaars,
 
De komende zondag gaan we de Rooi Meiberg in. Dit is een vrij lange ruige en lastige voettocht. Aangeraden om voldoende water bij je te hebben en een lange broek en knipschaar beveel ik iedereen aan.
De aanloop van de rooi is een geitenpad, welk voornamelijk langs de rotswand loopt. Een bult stenen geven aan waar mogelijk eens een slavenmuur heeft gestaan. 
De rooi is wonderschoon met vele stoepen, die je soms zittend af moet en op bepaalde punten waan je je in een canyon. Zeldzame bomen zijn er te zien. Voor de real hiker a must. De duur is meer dan 3 uur, daar we achter het COT uitkomen en het brede zandpad terug naar de weg van Willibrordus moeten terug lopen.
Niet geschikt voor wandelaars met knie en rugklachten. De duur is meer dan 3 uur.
Ik stel voor om een kwartier eerder van start te gaan.
Verzamelen bij het kunstwek van de wagenwielen aan de weg van Daniël naar Willibrordus. Ongeveer 400 meter vanaf de afslag vanaf de weg naar Westpunt aan de rechterkant.


De Meiberg Rooi. 


Waar de plantages Hermanus en Meiberg in elkaar overvloeien, bevindt zich de Rooi Meiberg ook wel in onze wandelgroep Elbertsrooi genoemd, die zich in tomeloze vaart naar beneden worstelt richting van de Curacaosche Oil Terminal, kortaf C.O.T.
Als het veel geregend heeft, zijn er diverse glinsterende watervallen te zien. Wij hadden geluk dat het redelijk droog was gebleven, zodat we niet in een woeste stroomversnelling terecht kwamen.

Klokslag, kwart voor vier, tenminste als je een klok hebt, die om het kwartier slaat, vertrokken een groepje van 9 zwaar terreinuitgedoste rooilopers, die elkaar feliciteerden dat ze er zo rooiperfect uitzagen. Ieder, voorzien van een solide snoeibewapenig, was niet meer te houden, toen ze de smalle met vele takken van Wabi's en door gemeenprikkende lidcacteeen versperde kabritenpaden zagen.

Voor een prikje mooi de rooi in zou in een reisfolder niet misstaan hebben. De vruchtetetende vogels die de Cadushis belaagden werden door onze mekkerende geluiden op de vlucht gejaagd en het matje om in alle stilte het gedrag van deze gevederde dieren te bestuderen, hadden we vergeten. De tijd ontbrak, we moesten voort, we hadden nog een flinke klauterpartij voor de boeg.
Gelukkig hadden M. en ik al enig voorwerk gedaan, zodat een aardig tempo gemaakt kon worden zonder dat er naar de route gezocht werd. De geiten sloegen ons angstig gade en keken om een hoekje toe hopelijk enkele soortgenoten te ontmoeten en verdwenen aldra schuw via nog kleinere paadjes.

Het geitenkopje, dat M. als een cruciaal herkenningspunt had opgehangen, was ter aarde gestort, maar desalniettemin verkondigde het de belofte van nog even volhouden en dat kreeg al gauw gestalte, toen we de rooi naderden. Geen geplons maar het geluid van brekende takken signaleerde ons dat we in de rooi beland waren. Eerder dan verwacht, als je kwart over vier, een half uur dus, niet lang vindt. Even drinkpauze.

B. en B. waren in hun element, de doorgang werd verbreed alsof er een heel regiment doorheen moest. Het was nog maar een klein onbeduidend vriendelijkogend rooitje en ik zag menigeen denken, is dit alles. Edoch, een hondertal meters verder begonnen de rotsblokken zich al op te stapelen. Eerst konden we er al laverend omheen, maar later hadden we eigenlijk niet genoeg aan onze springbok capaciteiten.


De begroeiing is een verhaal apart, jammer genoeg had onze plantdeskundige het af laten weten, zodat we het met een lekenvisie moeten doen. De Manzanilla bomen waren voltallig aanwezig. Zo ook de Mahonieboom, de Kenepa, de Kalbas, de Tamarijn, de Mispel en een verdwaald palmpje, varens in overvloed en de Indju niet te vergeten. De Watakeli stond in bloei, maar toen waren we bijna aan het einde van de rooi en het laatste gedeelte is nagenoeg ondoordringbaar.

De weg omhoog uit de rooi gaf ons nog enige problemen. Het je ophijsen en je door Wabi-snoeisel heen hoesten om op de weg achter de oliehoudende containers te komen was niet van domme huize. Misschien zijn er liefhebbers die voor een keurige entree kunnen zorgen, het liefste met een kopje thee aan het eind.
Evenwel de achterhoede mocht niet mopperen, daar B. zijn loeiende best deed om M. en mij een prima doorgang te verschaffen.

De 60 minuten durende wandeling was niet slecht en de volgende 55 minuten achter het C.O.T.Langs en vervolgens de zandweg af stelde ons uithoudingsvermogen op de proef.

Precies om twintig over zes waren we bij onze vervoermiddelen wedergekeerd. Voor de volgende week dacht ik aan de Kenepa wandeling, maar voor zover ik weet, moeten er nog enkele voorbereidingen getroffen worden en L. en M. die hier meer over weten gaan de woelige baren op, zodat over veertien dagen de Kenepa wandeling een betere optie lijkt. We kunnen eventueel de Daniel wandeling doen met aansluiting Cueba Pachi en Cueba Shingot. Deze voettocht is minder heftig dan Elbertsrooi, maar wel lastig. U hoort nader. Met een vrolijke groet, Groetend, G.K. (Foto's en verslag)