Beste Wandelaars,
De spits is er af. Opgewonden en verontrustend naar de lucht kijkend verzamelden we ons op het parkeerterrein van Kura Hulanda te Westpunt. Er was net een flinke plens gevallen overgaand in een een gestaag regentje. Na een poosje geen drupje meer. Een bijna geheel blauwe hemel deed ons besluiten om de de paraplu in zijn foudraal te laten. Daar stonden we dan, popelend om op pad te gaan. Het pad naar de plek, die Watamula heet. Een modderige weg vol met plassen. We konden er amper omheen laveren. Gelukkig waren de weergoden met ons, alhoewel in de verte donkere wolken zich samen pakten, geen spettertje.
Op de kust aangekomen werden we gelijk verrast door de hoog opspuitende fonteinen, golven, die zich tegen de rotsen te pletter sloegen. Wat een een prachtige aanschouwing van dit waterspel. In een nevel van ragfijne waterdruppeltjes werden de kleuren van de regenboog ontdekt. Uit de rotsbodem steeg een onderaards gezucht op. De watergeest probeerde zich hier naar boven te worstelen. Even verderop vergaapten we ons aan het schouwspel van het opzwepende water, dat zich via een opening in de kustwand naar een ronde poel in de rotsgrond ruiste.
De tocht was begonnen, want er kwam nog veel meer. Er moest namelijk veel geknipt worden, want zo te zien hadden andere wandelaars zich zonder snoeiatributen zich door de Wabis en Manzanillas gestort.
De grillige Kustlijn werd versierd door enorme afgebrokkelde rotsblokken, sommige, denk ik, van meer dan hoderdduizend ton. Door het lichtspel van de namiddagzon is de goudkleurig aandoende rotspartijen een lust voor het oog. Goudzoekers kunnen hier hun hart ophalen. Een natuurlijke brug was er eentje te ver voor ons.
Nog meer knipwerk wachtte ons en uiteindelijk bleek er geen doorkomen meer aan. De snoodaards van de Kura terreinbeheerders, tenminste dat vermoed ik, hadden een wal van Wabis opgeworpen om verdere doorgang te beletten. En ja dus , moesten we voor een tweede keer met een ware doodsverachting het smalle paadje langs de diepe afgrond nemen. Zonder blikken of blozen werd dit gedaan. Ik ben werkelijk trots op ons wandelclubje. Aan het einde van deze byzondere voettocht had ik best een bloemetje willen uitreiken, maar er waren alleen maar wat lidcacteeen voorhandig. Doordat de kabriten er al zo moeilijk meelopen, heb ik hier maar van afgezien.
Verslag en foto's: G.Kroeger