Pages

zondag 17 februari 2013

San Pedro grot, Clusia, Schildpadden 17-02-2013

Aankondiging wandeling: We houden ons even op de vlakte. Daarna spoeden wij ons richting grot. We klimmen omhoog de grot in om het hogere plateau te betreden. Hier is waar de Clusia staat. Hoogstwaarschijnlijk bloeit deze en dat is de moeite waard om in Uw geheugen te griffen. Van hier uit lopen we naar de oude Fosfaat mijn en dalen aan de andere kant het plateau af. Deze afdaling is voor de kortbenigen altijd een opgaaf. Maar met moed ,beleid en trouw is het nog steeds gelukt , al moet het zittend, deze zonder kleerscheuren te volbrengen. De beloning volgt gelijk, want een fraaie veelkleurige rotswand wacht ons. Het mooie wandelpad voert ons nu naar de Boca Ascention waar de schildpadden ons begroeten. Over de vlakte keren we weer. Verzamelen bij de boerderij aan de kust bij San Pedro. De oude ANBW wegwijzer is herplaatst en wijst ons de weg. Als verduidelijking: het is de eerste asfaltweg rechts na de afslag naar Soto. ( ongv. 150 meter ) Duur 3 uur 15 min.









Beste Wandelaars,

Van de week heb ik een natuurfilmpje gezien, waarin je kon zien hoe twee neushoorns elkaar bij een drinkplaats begroeten. Ze komen langzaam op elkaar toelopen en drukken zachtjes hun neusje tegen elkaar aan. Ze snuffelen een beetje en als dat ritueel voorbij is, dan zijn ze blijkbaar maatjes. Dat is heel wat anders dan , hoe Kaatje bij de put bij de neus werd genomen. ik heb ook gehoord dat Eskimo's ook het neusgebruik kennen. Neen , wij doen dat geheel anders.

Het is meer van "Hoi, hallo, dag of goeie genade, wat zie jij er goed uit". Soms wordt er enig speeksel uitgewisseld of een klapzoen in de lucht.  Ben blij  je weer te zien. Een hand ter begroeting komt het meeste voor. Een fijnknijpende of een te slap handje wordt over het algemeen niet gewaardeerd.
We stonden aan de voet van een bron op San Pedro te popelen om van start te gaan en precies 16.00 uur zeiden we de paarden gedag, die nieuwsgierig naar het vreemde wandelgezelschap vanuit hun huisje keken.

Onder de witte slagboom door en langs gebaande wegen naar de afslag, die ons zou leiden naar de grot en Clusia.
Hier en daar moest er een takje van de Wabi weggesnoeid worden. De klimgevoeligen konden hun knieen op de proef stellen met een klein klimmetje naar de grot. Geen klacht heb ik gehoord. Kortom de bestijging van de rotsen naar de Clusia was voor velen onder gesteun en gekuch een peuleschil. Wat een opluchting. De Clusia stond in bloei al waren de bloesems niet in grote getale aanwezig. Aan de bijtjes te zien moeten de bloemen erg honingrijk zijn. Een foto van de Clusiabloem zonder bijen is haast niet te nemen.
Ik heb nog geprobeerd om het zoemen van een verontwaardigde bijenkoningin na te doen. Helaas geen resultaat. Mijn zoem schijnt geen indruk te maken. Hadden we Maxima maar uitgenodigd, dacht ik nog. Over de spleterige rotsen hielpen we elkaar met stok en hand en kwamen alras bij de aangelegde weg aan, die in het niets begint en in het niets eindigt. Op naar Mina di Fosfaat. Aan de schaduwen kunt U zien, dat we in de volle zon stonden te turen in een gat van onpeilbare diepte. Hier moet zich dus afgespeeld hebben, hoe Mina het fosfaat naar boven haalde. Voor mij nog steeds de vraag of dat met een emmertje aan een katrolwerktuig gebeurde.
De afdaling altijd weer een belevenis apart. Mijn schoen bleef in een sleuf steken. ik moest lossen. De opmerkingen van deze gebeurtenis zullen voor immer in mijn geheugen gegrift staan. De verdachtmakingen alleen al, dat mijn schoen niet de odeur van de Clusia had, zal ik mij voor eeuwig aantrekken.

Het prachtige bospad met zijn rijke overschaduwing bracht ons tenslotte bij de Schildpadden. Iedereen had zich hier enorm op verheugd. Af en toe zag je op gerede afstand een kopje uit het water steken en je moest maar raden of het een driekiel, leatherhead of green turtle was. Enkele lokale jongeren waren met een viswedstrijdje bezig, maar aan de gezichten te zien, was de vangst geen overdaad.De kopjes van de schildpadden lieten zich niet meer zien en wij hielden het ook voor gezien.

Langs het nu bij zonsondergang geheimzinnge terras op afstand sloften we na al deze vermoeingen terug naar onze bolides. Gelukkig stond er een fris windje, want enkelen van ons hadden het gapen van de apen afgekeken en dat is zoals U weet geen vrolijk gezicht.
Tot volgende week zondag. Mogelijk gaan we een rondje om de Jack Evertsz berg lopen of is Rooi Beru een goede keus?

Met een vrolijke wandelgroet,
Groetend,
G.K. (foto's en verslag)