Aankondiging wandeling: We houden ons even op de vlakte. Daarna spoeden wij ons richting grot. We klimmen omhoog de grot in om het hogere plateau te betreden. Hier is waar de Clusia staat. Hoogstwaarschijnlijk bloeit deze en dat is de moeite waard om in Uw geheugen te griffen. Van hier uit lopen we naar de oude Fosfaat mijn en dalen aan de andere kant het plateau af. Deze afdaling is voor de kortbenigen altijd een opgaaf. Maar met moed ,beleid en trouw is het nog steeds gelukt , al moet het zittend, deze zonder kleerscheuren te volbrengen. De beloning volgt gelijk, want een fraaie veelkleurige rotswand wacht ons. Het mooie wandelpad voert ons nu naar de Boca Ascention waar de schildpadden ons begroeten. Over de vlakte keren we weer.
Verzamelen bij de boerderij aan de kust bij San Pedro. De oude ANBW wegwijzer is herplaatst en wijst ons de weg. Als verduidelijking: het is de eerste asfaltweg rechts na de afslag naar Soto. ( ongv. 150 meter )
Duur 3 uur 15 min.
Beste Wandelaars,
Van de week heb ik een natuurfilmpje gezien, waarin je kon zien hoe twee
neushoorns elkaar bij een drinkplaats begroeten. Ze komen langzaam op
elkaar toelopen en drukken zachtjes hun neusje tegen elkaar aan. Ze
snuffelen een beetje en als dat ritueel voorbij is, dan zijn ze
blijkbaar maatjes. Dat is heel wat anders dan , hoe Kaatje bij de put
bij de neus werd genomen. ik heb ook gehoord dat Eskimo's ook het
neusgebruik kennen. Neen , wij doen dat geheel anders.
Het is meer van "Hoi, hallo, dag of goeie genade, wat zie jij er goed
uit". Soms wordt er enig speeksel uitgewisseld of een klapzoen in de
lucht. Ben blij je weer te zien. Een hand ter begroeting komt het
meeste voor. Een fijnknijpende of een te slap handje wordt over het
algemeen niet gewaardeerd.
We stonden aan de voet van een bron op San Pedro te popelen om van start
te gaan en precies 16.00 uur zeiden we de paarden gedag, die
nieuwsgierig naar het vreemde wandelgezelschap vanuit hun huisje keken.
Onder de witte slagboom door en langs gebaande wegen naar de afslag, die ons zou leiden naar de grot en Clusia.
Hier en daar moest er een takje van de Wabi weggesnoeid worden. De
klimgevoeligen konden hun knieen op de proef stellen met een klein
klimmetje naar de grot. Geen klacht heb ik gehoord. Kortom de bestijging
van de rotsen naar de Clusia was voor velen onder gesteun en gekuch een
peuleschil. Wat een opluchting. De Clusia stond in bloei al waren de
bloesems niet in grote getale aanwezig. Aan de bijtjes te zien moeten de
bloemen erg honingrijk zijn. Een foto van de Clusiabloem zonder bijen
is haast niet te nemen.
Ik heb nog geprobeerd om het zoemen van een
verontwaardigde bijenkoningin na te doen. Helaas geen resultaat. Mijn
zoem schijnt geen indruk te maken. Hadden we Maxima maar uitgenodigd,
dacht ik nog. Over de spleterige rotsen hielpen we elkaar met stok en
hand en kwamen alras bij de aangelegde weg aan, die in het niets begint
en in het niets eindigt. Op naar Mina di Fosfaat. Aan de schaduwen kunt U
zien, dat we in de volle zon stonden te turen in een gat van onpeilbare
diepte. Hier moet zich dus afgespeeld hebben, hoe Mina het fosfaat naar
boven haalde. Voor mij nog steeds de vraag of dat met een emmertje aan
een katrolwerktuig gebeurde.
De afdaling altijd weer een belevenis
apart. Mijn schoen bleef in een sleuf steken. ik moest lossen. De
opmerkingen van deze gebeurtenis zullen voor immer in mijn geheugen
gegrift staan. De verdachtmakingen alleen al, dat mijn schoen niet de
odeur van de Clusia had, zal ik mij voor eeuwig aantrekken.
Het prachtige bospad met zijn rijke overschaduwing bracht ons tenslotte
bij de Schildpadden. Iedereen had zich hier enorm op verheugd. Af en toe
zag je op gerede afstand een kopje uit het water steken en je moest
maar raden of het een driekiel, leatherhead of green turtle was. Enkele
lokale jongeren waren met een viswedstrijdje bezig, maar aan de
gezichten te zien, was de vangst geen overdaad.De kopjes van de
schildpadden lieten zich niet meer zien en wij hielden het ook voor
gezien.
Langs het nu bij zonsondergang geheimzinnge terras op afstand sloften we
na al deze vermoeingen terug naar onze bolides. Gelukkig stond er een
fris windje, want enkelen van ons hadden het gapen van de apen afgekeken
en dat is zoals U weet geen vrolijk gezicht.
Tot volgende week zondag. Mogelijk gaan we een rondje om de Jack Evertsz berg lopen of is Rooi Beru een goede keus?
Met een vrolijke wandelgroet,
Groetend,
G.K. (foto's en verslag)