Pages

dinsdag 30 april 2019

Wandelverslag Seru Paramira, Mangaanmijn en nederzetting 28-04-2019


De baai van Lagun. Het was er een drukte van jewelste. Veel zwemmers en vooral niet te vergeten de wandelaars, die zich voorbereiden op een zware en lange tocht.
We konden bijna niet meer onze autos kwijt. Gelukkig was er nog plaats bij het restauarant "Diving Lagun" In de buurt zette ik mijn auto neer. En al gauw kwamen de wandelaars uit alle hoeken en gaten. We wachten tot 15.45 uur en gingen aan de wandel. We volgden de hoofdweg tot aan de vangrail en begonnen te tellen. Bij het 42ste staandertje staken we de vangrail over en volgden de rooi. 

Deze rooi heeft een moeilijksheidsgraad van drie, hetgeen betekent dat je af en toe flink moet klauteren en de takken moet gebruiken om je voorbij het dode punt te trekken. De rooi was goed te volgen door de linten die het pad markeerden. 

We kwamen op het plateau aan en bij de dikke pijl moesten we een rulle afdaling af. Glijdend over het rulle pad gleden we van boom tot boom. Anders moet je het maar zittend doen, hoorde ik iemand zeggen. Een juiste benadering van de glijpartij, want niemand wilde beschadigd de Mangaanfabriek bezichtigen. 



We kwamen uit bij de dam waar de Palu di Sias onze aandacht opeisten. De Palu di Sia op de dam met haar fabuleus wortelstelsel stond er treurig bij. Het had de laatste ijd niet geregend en deze boom met al haar praal en pracht stond op apengapen. 

De overige Pal di Sias stonden in knop en er was eentje waar een witte orchidee in haar broek verscholen zat. Door de smelterij kwamen we binnen en als je de dam overstak kwam je in de pletterij met een regenbak aan het einde. Rondom stonden allemaal Bringa Mosas. Deze moet je vooral niet aanraken, want dan kun je een vreselijk jeuk verwachten die overgaat in een pijn die zijn weerga niet kent. Het enige dat je dan rest is, op zoek tegaan naar de Flaira, waarvan het vocht zich als antidoot gedraagt en de pijn wegneemt. Uitwendig gebruik wel te verstaan. We gleden bij de boom naar beneden van de dam af en kwamen op een pad dat ons langs velden met Tekus voerde. Af eh toe zagen we Aloe en dachten dat de mensen van de nederzetting hun best met de aanleg daarvan bemoeid hadden. 



De woningen en gebouwen zijn in Neo Byzantijnse stijl opgetrokken. Bij het grootste gebouw, een opslagplaats voor machinerieen en Mangaan, was een gedeelte nog met engelse dakpannen bedekt. Vroeger werd dit gebouw nog aangemerkt als Landhuis Jeremi. 

De engelse nederzetting heeft nog geen 9 jaar geduurd tot men er achter kwam dat de Mangaan winning niet zo lucratief was. Vooral het water speelde een grote rol. Niet voor niets heeft een van de huizen een kanjer van een redenbak. Interressant is dat deze huizen en opslagplaatsen uit natuursteen en bogen van de ramen en ingangen opgetrokken zijn  met engelse Cattybrook bricks, Bristol. Deze werden waarschijnlijk aangevoerd door de lege schepen die fosfaat brachten naar de U.K. als ballast.
Na enig knipwerk aanvaardden we de terugtocht en kwamen veilig en wel weer bij onze autos. 2 uur en 25 minuten hadden we er over gedaan. 
De Paramira hebben we maar overgeslagen, er stond teveel wind, anders moet je toch rekening houden met een duur van 3 uur. Misschien een volgende keer.

Ik hoop dat U een prettige wandeling heeft gehad.
Met een vrolijke wandelgroet, G.K.