De Rotstekeningen van Curacao.
Curacao kent vele grotten. Buiten de meest bekende, zoals De Grot van
Hato en de grotten van Rooi Rincon zijn er voor de normale burger vele
onbekende. Sommige zijn bewoond geweest door de Indianen Caraiben in
vroegere tijden. In deze grotten komen veel indianentekeningen voor. Van
horen en zeggen zouden er 37 vindplaatsen zijn. De grotten dienden
hoofdzakelijk voor ceremoniele gelegenheden en niet zozeer als bewoning.
De heer A.D. Ringma heeft hier in 1949 tot 1951 en later P. Wagenaar Hummelinck onderzoek naar gedaan en hebben er uitgebreid in hun boeken verslag van gedaan.
Om een paar grotten te noemen , die wij als wandelgroep aandoen, zijn de Grot van Jan Tabak ( Kraal Tabak ) tijdens een Groot Sint Joris wandeling, de Grot ven Ronde Klip in het kalkterras, de Grot van Shingott op de vlakte van Hato, Cueba Pachi en Mirador tijdens onze voettocht te Daniel en de Tunnel of the Doom in onze Santa Catharina wandeling,
Andere grotten of brandingsnissen zijn de Tafelberg, Santa Martha, Sint Jan, de Seroe di Cueba op Savonet, en Cueba Bajan op Patrik.
Ruim 200 m ten oosten van de grot van Hato bevinden zich twee naast elkaar gelegen diepe abris. De oostelijke vertoont roodachtige vlekken, die we mogen beschouwen als resten van tekeningen. Slechts een figuur is hier behouden gebleven. De westelijke abri verrast ons met enkele in druipsteen gehakte figuren, waarvan er een doet denken aan een menselijk gelaat met hoofdtooi. Beide nissen lijken aan het terrein van de Grot van Hato toegevoegd te zijn, gezien het beschermende hekwerk rondom de Grot van Hato inclusief de twee brandingsnissen met de petroglyphen.
Dit zijn tot op heden de enige petroglyphen die mij van Curacao bekend zijn, en de enige op een mens gelijkende sculpturen, waarvan wij mogen aannemen , dat zij door de prehistorische bewoners van Curacao gemaakt zijn, zo schrijft P. Wagenaar Hummelinck.in zijn boek.
De twee petroglyphen, welke de Inventaris van de Werkgroep Rotstekeningen Curacao vermeldt in 1989 zijn in druipsteen gegrifte 'gezichten' waarvan ik de indruk heb, dat zij- evenals de beschreven sculptuur uit de grot van Koraal Tabak- niet door prehistorische bewoners van Curacao werden aangebracht, aldus Wagenaar Hummelinck.
Deze, door Ringma in juli1949 ontdekte vindplaats werd op 11 augustus met fotos gedocumenteerd. De reliefs gaven de indruk zeer oud te zijn en mogelijk niet door de makers van de rotstekeningen te zijn vervaardigd. Hoewel aan de bij deze plaats opgegraven skeletten geen ouderdomsbepalingen werden gedaan, lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat deze petroglyphen omstreeks vierduizend jaar geleden werden aangebracht.
Bij een volgend bezoek, op 7 aug. 1955, werden de reliefs met schoenwitsel beter zichtbaar gemaakt, waarbij de menselijke trekken minder overtuigend werden; Neus en mond bleken grotendeels op fantasie te berusten en de ogen waren gaten die een niet geheel kunstmatige indruk gaven. De driehoekige omtrek van het 'gezicht' is diep ingegrift. Dergelijke omtrekken vindt men ook links-boven en rechts van het 'gelaat', en, zeer onduidelijk, nog enkele keren op andere plaatsen.
Dertig jaar later in 1992 was er van het aangebrachte wit nauwelijks meer iets te zien. Heden zal het geheel vervaagd zijn.
Wandelverslag Bakufal, Zapater en San Fuego. Interne Link: Zapateer
Er zijn maar heel weinig wandelingen zoals deze. Eerst door een rooi , dan langs tuinbouw en landbouwgronden en vervolgens over paden, die in het blauwe hinein dreigen te verdwijnen en het bezoek aan een kas.
Goedgemutst of gepet stond een ieder te popelen om de eerste schreden te zetten door een pas schoongemaakte rooi vanwege de Zika-verspreiders die het vooral op zwangere vrouwen gemunt hebben. De zika is nog erger dan de Chikungunya, want je kan er dood aan gaan. Heeft U al een emmertje, een muggenval, bij de Pest Control gehaald? Dit bestrijdingsmiddel houdt 400 vierkante meter vrij van de muggen en het verdelgt de tigermug.
De rooi omzoomde het voetbalveld en na ongeveer 100m verlieten we deze door een wal op te klimmen om het gebied van Bakufal, het vroegere Soltuna, te verkennen.
De garage waar aleer de landbouwwerktuigen opgeslagen werden, was nu in een onderkomen veranderd. Het hondje blafte niet, het was zeker moe van het kuieren. De stoet trok langs. Een dorre boel op het land, de eens zo fiere Soltuna had het loodje gelegd. De maisstaken lagen uitgedroogd op het veld. Humus voor de volgende oogst, maar er geen oogst meer. De watertank leeg door een lekkage.
We naderden het pad, dat eindeloos leek. We keken het af, naar wat in de verte op een zendmast- heuvel leek. Afijn we hoefden niet de hele weg af, want bij een afslag zagen we een dam voor ons liggen, die we over moesten. Aan de ene kant lag de mondi en aan de andere kant een grasveld. Een oud fundament trok onze aandacht. Een trouwe wandelaar kwam gelijk in aktie en inspecteerde de funderingsoverblijfselen op vakkundige wijze en kwam met de boodschap, dat het er al langer lag dan wij dachten. Nu dat dachten wij ook al. Het pad langs San Fuego was breed en lag vol met glasscherven, maar hoe verder we liepen hoe smaller het werd en het ging over in bijna mondi. Gelukkig was er een klein paadje waar we langs konden. Aan het einde van dit paadje werd het nog even spannend, een kruipdoor sluipdoor bracht ons uiteindelijk in het open veld. We zagen de kassen liggen en daar moesten we heen. Langs de paden, die af en toe meer op kabritenpaadjes leken, kwamen we bij de groentekassen aan. We werden hartelijk ontvangen door de pluksters en plukkers.
Na een uitleg in het spaans en papiaments werden we een komkomber aangeboden, die je natuurlijk na zoveel hartelijkheid niet kon afslaan.
Een bijzondere ervaring rijker zetten we de tocht voort om via dezelfde rooi als heen onze achtergelaten autos te begroeten. Al met al had deze tocht 1 uur en een half geduurd.
Met een vrolijke wandelgroet,
Groetend, G.K.