Bon Siman.
Kokolischi di kalekuna vind je overal op ons eiland, maar op Soembu was geen Kalekuna te bekennen. Vroeger was er een oude gepensioneerde keukenmaker woonachtig op Soembu, die kippen, geiten, konijnen en kalkoenen hield als tijdverdrijf. Sinds zijn verscheiden zwerft er zelfs geen hond meer rond.
Ook de bosvogels zie je er maar zelden. Moffis ho maar, evenals de zangvogels geen Chuchubi en Trupiaal te bekennen. Zou dat komen omdat we teveel omzichtige sluipbewegingen maken?
Bij een brekend takje heft de Warawara altijd even zijn kop schuin omhoog om te luisteren of er onraad is. De Blenchis en de Dornasols trekken zich hier niets van aan en vinden al helikopterend hun weg. De Totalicas drentelen ook rustig verder, totdat je ze te dicht op de hielen zit, dan is het fladderen geblazen.
Een wegschietend konijntje kun je wel waarnemen, maar dan moet je vlug zijn. Het is niet zo, dat ze heel parmant op ons zitten te wachten, neen floeps het struikgewas in met hun trommel naar hun speelkameraadjes.
De Palombas hoor je op afstand, maar dan weet je niet of het een Alablanca of Blauwduif is, laat staan een Paloma di Parque die koert. Uilskuikens zie je overal. Dank je de koekoek, hoorde ik nog iemand zeggen, maar hij was met zijn goede been uit het verkeerde bed gestapt. Een vreemde vogel.
De zittende boom, een lokale legende. (F.C.)
Bij het Credit Union gebouw was het verzamelen. Niet dat we daar crediet hadden, maar wel parkeer ruimte in overvloed. We volgden de Buriku Trail door het Krabbebos. Enkelen zagen de kop van de sater over het hoofd en even verop vonden we een bloem ,een rode roos, aan een boom
vastgebonden, die de plek aangaf waar Milo de hond begraven was. Een aandoenlijke inscrptie en een pootje gaf aan dat hij de groeten deed vanuit het hiernamaals, Ik had nog een minuut stilte in acht willen nemen, maar we kunnen niet bij elk dood dier stil staan, want dan waren we niet voor donker uit de mondi geweest. We sloegen de richting van het hofje in waar de banken ons uitnodigden om alvast te gaan rusten.
Die uitnodiging sloegen we af en volgden het pad naar de het bord bij de ingang, dat hier het Parke Ascencion was.
De oversteek over de drukke weg naar Westpunt is uitkijken en nogmaals uitkijken. Voor dat je het weet komt er verkeer aanrazen. Gelukkig zagen we het bordje met de aanduiding Soembu Trail en doken de mondi in. Wederom een beschaduwd pad.
Op de T-splitsing liep het pad naar links dood in een overweldigend groen, totdat er roze/paarse linten gevonden werden, die we naarstig volgden. Vermoedelijk bracht dit pad ons op de Seru Magzina, maar zeker wisten we dat niet. Edoch we hadden te weinig tijd gepland om de roze linten verder te volgen en besloten terug te keren. We liepen we een kleine rooi in, die ons naar het uitgangspunt bracht, waar we niet moesten zijn.
We pakten het pad weer op dat ons naar de brede rooi bracht.
Een onafgedekte put en een drenkbak waren hier te bewonderen. Even verderop kwamen we bij een afgebrokkelde dam.
Onderhoud wrdt er aan deze wateropvang niet meer gedaan.
Vervolgens kwamen we een tweede dam tegen, die nog vrij gaaf bleek te zijn. Bij een van de dammen werd een kalken pijpekopje gevonden. Degeen die hem rookte heeft een licht pijpje gerookt, want zwaar was hij niet. Nadat we deze dammen overgestoken waren, zagen we door het bronsgroen drie duikers liggen. hier moesten we omhoog de weg op. Over het asfalt keerden we weer naar het Crediet. De hanen zaten al in de boom. De zon ging bijna onder.
Met een vrolijke wandelgroet, G.K. Verslag en foto's